Vandaag heb ik weer genoten van de overvloed in mijn eigen achtertuin. Wilde asperges, een seizoensdelicatesse, ook bekend als korenaar asperge, staan overal in mijn voedselbos-tuin. Ze zijn maar enkele weken beschikbaar en ik voel me gezegend met een tuin vol van deze ‘asperges des bois’, zoals ze in de Bourgogne liefkozend worden genoemd. Deze ‘wilde asperges’ zijn technisch gezien geen echte asperges maar jonge bloemstelen van de Ornithogalum pyrenaicum, een knolgewas afkomstig uit Engeland en Zuid-Europa, bekend om zijn sierlijke wit-groene bloemen en heerlijke smaak.
Het opsporen van deze plant kan lastig zijn; ze zijn makkelijk over het hoofd te zien. Mijn dag bestond uit het zorgvuldig plukken van deze schatten om er vervolgens een voedzame omelet mee te bereiden. Voor elk groot omelet gebruik ik een royale handvol asperges en klop ik drie middelgrote scharreleieren los met een scheutje room, zout en peper. Na een korte blancheersessie van vijf minuten koel ik de asperges af onder koud water om het kookproces te stoppen, snijd ze in stukken van ongeveer 3 cm, en laat ik de bloemen intact.
In een hete koekenpan met een beetje olijfolie bak ik de aspergestukjes kort aan, voordat ik het eiermengsel toevoeg en het geheel zachtjes laat stollen tot een smeuïge Franse omelet. Een vleugje kaas en wat verse kruiden maken het geheel af. Geserveerd met vers brood en een frisse tomatensalade, vormt dit een heerlijke maaltijd, rechtstreeks van tuin naar tafel. Pluk, maak en eet de wilde asperges dezelfde dag dan zijn ze op z’n lekkerst.